Vrijwilligers helpen vluchtelingen met de Nederlandse taal
Sinds 2016 is er in de Neder-Betuwe een Praathuis. Daar kunnen mensen met een niet Nederlandse
achtergrond terecht om de Nederlandse taal beter te gaan beheersen. Een ondernemende groep
vrijwilligers ondersteunt deze dienst.
Wekelijkse bijeenkomst
Momenteel zijn de activiteiten van het Praathuis op maandagavond in het huis van Ochten. Daar komen
wekelijks zo’n twintig personen naar toe om onze taal te leren. Ze worden hierbij door maar liefst
twaalf vrijwilligers geholpen. Omdat Marlies een van de vrijwilligers van het eerste uur, heeft ze in de loop der jaren ontwikkelingen en veranderingen meegemaakt. ‘In 2016 bestonden de groepen hoofdzakelijk uit statushouders die een inburgeringscursus hadden gevolgd en hun kennis van de Nederlandse taal wilden uitbreiden,’ vertelt ze. Maar nu zien we een verschuiving naar meer bezoekers afkomstig uit Oekraïne.’
Betrokken vrijwilligers
Doordat de vrijwilligers betrokken raken bij de vluchtelingen en zich verantwoordelijk voelen, is er
een wekelijkse trouwe opkomst. Marlies vertelt dat er zelfs een uitbreiding van dagen is geweest.
Mensen kunnen samenkomen in IJzerdoorn op zaterdag en een korte tijd was ook de
donderdagavond gepland voor bijeenkomsten.
‘De initiatiefnemers van het Praathuis, Henk en Janneke, komen allebei uit het onderwijs en we
hebben hun kennis goed kunnen benutten,’ vertelt Marlies. ‘Zo heeft Henk een spel ontworpen, dat
mensen veel meer uitnodigt om Nederlands te spreken dan in een gesprek zonder attributen.’
Vorig jaar meldde de twintiger Emmy zich aan bij de vrijwilligersgroep. ‘Mijn moeder werkt in het
Dorpshuis en ze vertelde over het Praathuis. Omdat ik graag meer wilde doen voor de vluchtelingen
uit de Oekraïne heb ik me aangemeld. Ik ben onder de indruk van wat mensen vertellen. Ik begeleid
een vrouw die mijn moeder zou kunnen zijn en toch heb ik haar vertrouwen. ‘Ik zal je zeggen dat voor
mij de oorlog hierdoor steeds minder ver van me weg is.’ Je zult toch alles wat je opgebouwd hebt
voor je eigen veiligheid achter moeten laten. Dan moeten leven met het feit, dat je zoon van twintig
niet mee mocht, omdat hij voor het land moet vechten.’
Leren van vluchtelingen
‘Als je er voor openstaat kun je juist veel van de vluchtelingen leren’ vult Marlies aan. ‘Er is een
wisselwerking. Zo worden wij ons bewust van taalgebruiken waar we nog nooit bij hebben stil
gestaan. Wanneer gebruik je bijvoorbeeld het woord want en wanneer omdat en leg maar eens alle
betekenissen van het woord erg uit. Daarnaast kunnen we veel leren van deze mensen, omdat ze veel
meer zelfvoorzienend zijn dan wij. Ikzelf heb al veel goede ideeën opgedaan voor een moestuin van
iemand uit de Oekraïne.’
Zowel Emmy als Marlies geven aan dat ze energie krijgen van de taalavonden. ‘Soms kom ik moe uit
mijn werk,’ vertelt Emmy. ‘Als ik dan na een avond bij het Taalhuis thuiskom is de accu weer helemaal
opgeladen.’